Training te velde nieuwsbrief najaar 2025

Wat is nog echt? Wat is nog authentiek? Deze nieuwsbrief dus. Is dat nog van deze tijd, zonder hulp van AI zulke lappen tekst produceren? Nee maar ik blijf het stug volhouden en probeer daarbij AI zo lang mogelijk buiten de deur te houden. Waar komt die aversie vandaan? Omdat ik geloof dat Big Tech ervoor heeft gezorgd dat mensen zo lang en zo veel bestookt worden met een verdraaide werkelijkheid dat ze er uiteindelijk in gaan geloven. Dat ze niet langer respectvol naar elkaar luisteren maar elkaar zwart maken bij elk tegengeluid. Laten we hopen dat we op 29 oktober met zijn allen dit proces nog enigszins kunnen vertragen.
Maar let’s face it met AI kun je met minder energie vaak een beter resultaat krijgen dan zelf maar wat aanrommelen. Alleen mis je dan denk ik wel een deel van de lol. Ik denk niet dat een marathon leuker wordt als je met een of andere magische pil opeens zonder veel moeite onder de 3 uur loopt. Het gaat toch ook om de moeite die je moet doen om dat doel te halen, en de voldoening van de inspanning zélf. Als je een berg op loopt. Je vlieger na uren plakken het luchtruim kiest. De chocolade van de keukenkastjes zit te poetsen terwijl je kinderen het laatste stuk van de Rocky Road naar binnen werken (mag mama ook nog wat?)
Veel leesplezier!

Hee hoe gaat dat bij Tee Tee Vee
Wat is de “mores” van Training te velde? Het lijkt -voor mij, en voor de mensen die al lang bij mij sporten- allemaal zo vanzelfsprekend hoe het allemaam gaat maar dat is het natuurlijk helemaal niet. En dingen veranderen soms ook. Daarom op herhaling met alle (ongezwegen) regels bij Training te velde.
Aanmelden
Aanmelden kan tot 1 uur voor aanvang van de training. Aanmelden voor een training doe je via het lesrooster van Paynplan. Dat kan via de site maar gaat veel handiger via de Paynplan app.
Het minimum aantal deelnemers voor een groepstraining is 4 het maximum is 14. Als er nog plek is kun je altijd meetrainen. Maar meld je altijd aan, ook als je op het laatste moment nog besluit om me te doen. Bij aanvang van de training controleert de trainer of iedereen die op de deelnemerslijst staat aanwezig is. Als je niet op de lijst staat en je bent iets later dan wordt je dus niet gemist of erger nog, jij staat op een andere locatie dan de groep (komen we op terug).
Afmelden
Het kan natuurlijk eens gebeuren dat je toch niet kunt komen trainen. Meld je dan altijd af al is het kort voor de training. Meld je je tijdig (tot 3 uur van te voren) af dan kost je dat geen krediet. Waarom dat verschil tussen aan- en afmeldtijd. Op die manier geef je je sportmaatjes de kans om nog in te schrijven en schuiven de mensen op de wachtlijst automatisch door. Meld je echt af zeker als het een drukbezochte training is. Als je niet afmeld denkt PaynPlan dat je er gewoon bent en houdt je plaats bezet- en dat is best vervelend omdat je daarmee een sportmaatje op de wachtlijst belet van deelname aan de training.
Maar ik snap heel goed dat er zijn situaties dat je te laat of even helemaal niet denkt aan het afmelden voor een training. Als je denkt dat het relevant voor mij is om te weten neem dan contact op. Dat mag ook na de training. Ik zal zeer prudent omgaan met wat je me verteld. En kost het je wellicht geen strip. Die boek ik dan namelijk handmatig terug.

Trainingslocatie
De stelregel is: “Castellum, tenzij”. De meest voorkomende “tenzij” is een slechte weersvoorspelling. Uiterlijk 1 uur voor de training beslist de trainer of er wordt uitgeweken naar een andere trainingslocatie. Al breekt de zon dan door deze locatie wordt dan NIET meer gewijzigd. De eerste uitwijklocatie is treinstation Utrecht Leidsche Rijn. Overdekt, lekker veel werkruimte, in de directe omgeving uitdagende trainingselementen. Maar soms wijken we ook bewust uit naar een andere locatie. In de zomer bijvoorbeeld, naar het Máximapark. Of, bij een onverwachte hoosbui tijdens de training, de parkeergarage van UVV/ Sportcity aan de Parkzichtlaan.
Bij een wijziging van locatie ontvangen de deelnemers aan de training een automatisch gegenereerde mail met de uitwijklocatie. Daarnaast meldt de trainer via de trainingsgroepsapp(s) dat de training op een andere locatie is. Maar als je (nog) niet in die appgroep zit of überhaubt niets met Whatapp wil ontvang je dus geen bericht over de locatiewijziging. Kijk bij twijfel daarom nog even in het lesrooster wat de trainingslocatie is. Let op: Als je je aanmeldt nádat de mail naar de deelnemers is verstuurd ontvang je hierover dus geen bericht. Nog een reden om je tijdig aan te melden dus… En bij twijfel, kijk voor de zekerheid altijd nog even in PaynPlan.
Voorbereiden op een training
Je neemt een eigen matje mee. Handigst is een stevige outdoormat dus niet een wegwaai foammatje. Zoek op “outdoor fitness mat”. De Decathlon bijvoorbeeld heeft een prima mat, voor weinig geld. Houd rekening met het weer. Denk daarbij niet alleen aan de training zélf maar ook de fietstocht van en naar de training. Dan ben je heel blij met een extra laagje. Als het warm is neem dan wat te drinken mee. Als het heel koud is handschoenen en een muts.
Meedoen aan een andere training
De meeste TTV-ers hebben een vast trainingsmoment maar het mooie is: je kunt je meedoen aan alle groepstrainingen. Als hardloper kun je dus gaan bootcampen of omgekeerd. Doen! Word je alleen maar een betere sporter van. Dat wil niet zeggen dat elke training even geschikt voor je is. Dat geldt vooral voor de hardlopers. Er zijn 3 trainingsgroepen: Lichtgevorderd, Gevorderd en Vergevorderd. De Lichtgevorderden- en Vergevorderden groep trainen op de woensdagavond Gevorderd op de donderdag. Als je een beginnende hardloper bent is het niet heel verstandig om mee te doen aan een training van de Vergevorderdengroep- zie de omschrijving. Maar een keer uitwijken naar Gevorderd of vice versa is goed te doen. Dat geldt ook voor Gevorderd- Vergevorderd. Als je aansluit bij een andere trainingsgroep, train verstandig. Je hóeft niet overal aan mee te doen of zo hard te lopen als de snelste lopers. Maar je pakt zo mooi wel je trainingmoment mee.
Dat geldt natuurlijk ook voor de bootcamps. Het belangrijkste verschil tussen de bootcamp “Licht” en de bootcamp “Gemiddeld” training is de lengte van de training (60 minuten vs 75 minuten), het verschil tussen “Gemiddeld” en “Zwaar” is vooral de intensiteit. Het onderscheid is soms ook triviaal, soms pakt de ene “Gemiddeld” training veel zwaarder of lichter uit dan een andere training op dat niveau of ligt die ene trainingsvorm je gewoon net wat beter dan de andere. Het belangrijkste is: je hóeft van niemand iets. Laat je niet gek maken, luister naar je lijf. Je kunt oefeningen rustiger uitvoeren of een minder zwaar gewicht pakken. De trainer geeft vaak ook aan hoe je een oefening lichter of zwaarder kunt maken, of geeft een andere oefening als alternatief. In de praktijk kun je, zelfs met een liche blessure, effectief blijven trainen. Meer vragen? Kijk op ‘Sporten bij Training te velde‘ Bij twijfel: bel of app Edwin!
Mijn eerste halve marathon

De Singelloop is dé hardloopwedstrijd van Utrecht, 10km, grotendeels langs de singels. Als rechtgeaarde Utrechter móet je die wedstrijd natuurlijk een keer gelopen hebben. Om deelnemers op weg te helpen geeft Training te velde de cursus “Op weg naar de Singelloop”. Dit is het verslag van een van de cursisten van dit jaar, Bob Haarmans. Bob deed mee aan de halve marathon. Huh? De Singelloop was toch 10 kilometer? Nog steeds alleen was er dit jaar een extra afstand, een halve marathon dus. Dit omdat het een speciale lustrumeditie was: 100 jaar is de Singelloop voor het eerst georganiseerd. Het is daarmee de oudste stratenloop van Nederland.
Clinic 1 – Inspanningstest en college “Trainingsleer”
Voorafgaand aan de zomervakantie vond deze eerste sessie plaats. Het had vooral als doel om mijn basistempo in kaart te brengen en inzicht te krijgen in mijn maximale inspanning. Op basis van de testresultaten en mijn persoonlijke doelen heeft Edwin een op maat gemaakt trainingsschema opgesteld, bedoeld om optimaal voor te bereiden op de Singelloop halve marathon op zondag 5 oktober 2025. Het schema bestond uit drie trainingsdagen per week met gevarieerde duur, intensiteit en type trainingen. Een goede basis om gericht en effectief aan de slag te gaan!
Clinic 2 – College “Looptechniek”
De tweede sessie draaide om ‘looptechniek’. Hoewel deze meeting niet zwaar was, was het zeer leerzaam en leuk om jezelf eens onder de loep te nemen. Samen met Steven analyseerden we elkaar, onder andere met behulp van video-opnames. Hoe loopt je precies? Hoe lang blijf je bij elke stap ‘op de grond’? Hoe is je loophouding, en maak je optimaal gebruik van je armen? Deze inzichten waren eye-openers en zetten aan tot nadenken over hoe je je loopstijl kunt verbeteren voor een nóg effectievere manier van lopen.
Clinic 3 – Testloop en generale repetitie
Samen met Martin en Jeroen liepen we 10 km in het Maximapark. Het was een mooie loop waarin ik kon zien hoeveel ik zichtbaar was vooruitgegaan sinds de start van mijn voorbereiding. Dankzij het trainingsschema van Edwin heb ik flink stappen gemaakt en significant tijd gewonnen op de 10km. Het gaf veel motivatie om door te gaan en nog harder te willen gaan!
Testloop van 18 km
In mijn schema stond dat ik de aanloop naar de halve marathon een testloop van 18km moest doen. Helaas was het die dag erg warm en had ik niet optimaal gedronken en gegeten. Hierdoor merkte ik dat ik te snel verzuurde en het plezier in het lopen er even niet was. Het was niet mijn beste generale maar het bood wel waardevolle lessen voor de wedstrijd: bereid je goed voor. Voldoende eten en drinken is essentieel dus, vooral bij warm weer.
Clinic 4 – De parcoursverkenning

De wedstijd komt in zicht! Clinic 4 was een parkoerverkenning van de 10km. Samen met mijn ‘Singelloop groepje’ verkenden we het parcours voor de Singelloop 10km. Al heb ik met de wedstijd zelf voor een groot deel een ander parcours het was toch heel leuk om dit samen met mijn Singelloopmaatjes te doen, en een zinvolle ervaring. Het was een schitterende dag en Edwin leidde ons langs de route met nuttige tips en aanwijzingen. Waar kunnen we tijd winnen? Welke stukken zijn technisch uitdagend? Het was fijn om het parcours al te verkennen en te visualiseren.
De wedstrijd – Singelloop halve marathon
Mijn eerste halve marathon… spannend! Hoe zou mijn lichaam reageren? Hoe verdeel ik mijn energie? Ik begon op een rustige pace van 6 min/km en ben langzaam gaan versnellen. Het doel was om onder de 2 uur te eindigen en dat lukte precies: 1:59! Het was een fantastische ervaring en ik weet nu wat ik kan verwachten voor een volgende keer. Het geeft me vertrouwen en motivatie om mezelf verder te verbeteren.
Conclusie
Al met al was deze cursus ontzettend leerzaam en motiverend. Ik zou het zeker aanraden aan iedereen die gerichter wil trainen voor een loop of gewoon zijn hardloopprestaties wil verbeteren. Het heeft mij veel inzicht, plezier en vertrouwen gebracht. Ik zie uit naar de volgende uitdagingen!
Knutselen met Training te velde

Vlieger
Een vlieger kunnen maken vind ik net zo’n basisvaardigheid als zelf je band kunnen plakken. Maar helaas het lijkt alsof we het zijn verleerd. Banden plakken o.k. niet leuk maar wel handig. Maar op een zonnige dag met een licht windje je vlieger oplaten, dat is wél leuk. Weet je wat nóg leuker is? Vliegeren met een vlieger die je zelf hebt gemaakt! In dit artikel leer je hoe je een klassieke (kruis)vlieger maakt. Het kan nog eenvoudiger (een sleevlieger zonder frame) maar deze is leuker om te maken. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van de fantastische site Tineke’s Doehoek. Trek je kinderen van de i-pad en ga aan de slag!
Nodig:
- Twee dunne maar sterke (vormvaste) houten stokken of bamboestokken van 50 en 60 centimeter lang. Als je een grotere vlieger wil maken, gebruik dan langere stokken. Zorg er wel voor dat de horizontale stok ten minste 10 centimeter korter is dan de verticale stok.
- Plastic vuilniszak, stevig papier (liefst vliegerpapier) of dunne stof
- Katoenen touw of draad van 2,5 tot drie meter lang
- 2x ringetje van sleutelhanger
- Lijm (secondenlijm, hobbylijm)
- Schilderstape of isolatietape
- Stevig (gekleurd) papier voor de strikjes aan de staart
- Vliegertouw (op een haspel of om een rond stokje) minimaal 50m
- Liniaal
- Schaar
- Kleurpotloden, stiften, gekleurd papier (optioneel)
Het frame

Maak eerst het kruis. Pak de stok van 50 centimeter lang en leg hem dwars over de stok van 60 centimeter, ongeveer 20cm van de punt. Ik heb een stuke op het kruispunt uitgesneden zodat de stokken in elkaar vallen maar dat hóeft niet. Maak de twee stokken aan elkaar vast met touw en lijm.
Maak 2×2 inkepingen aan de zijkant van de lange stok, 10cm van boven en 15 cm van onderen. Hier wordt de toom straks aan vastgemaakt (Zie afbeelding 1 en 3)
Maak aan het uiteinde van iedere stok een horizontale inkeping. Deze inkepingen moeten horizontaal lopen, dus over de breedte van de stok. Maak de inkepingen diep genoeg voor het touw dat je gaat gebruiken om het vliegerdoek vast te maken. (Zie afbeelding 1)
De outline van de vlieger. Knoop sterk, dun bindtouw (lengte ongeveer 2,50 meter) aan de onderste gleuf van de lange stok. Vorm nu het geraamte door de draad rondom, door alle inkepingen van de uiteinden te leiden, te beginnen bij de onderste. Knoop de draad op de onderste gleuf weer vast. Er moet een goede spanning op het touw staan , maar niet teveel: de stokjes mogen niet krom trekken. Maak hierbij meteen een lus om later de staart aan te bevestigen. Zie tekening 1. In de inkepingen kun je eventueel een druppel lijm aanbrengen zodat het touw nog beter blijft zitten. Ook op de knoop beneden kun je wat lijm aanbrengen.
Het vliegerdoek

Gebruik vliegerpapier of een plastic zak, of een stuk stof dat minimaal 5cm breder is dan het frame. Leg het geraamte op het vliegerdoek met het dwarse stokje onder: tegen het papier aan, de verticale stok ligt boven.
Teken de vorm van de vlieger langs het touw, teken dan een ruit 4 cm om de ruit van het frame heen. Dit worden de plakranden. Teken op de punten inkepingen tot aan het vliegerframe.
Knip de grote ruit uit, en vervolgens de hoekjes eraf.
Als je een papieren vliegerdoek hebt: vouw de plakranden om het touw heen, met een scherpe vouw. Open de plakranden, bestrijk met lijm, en vouw weer terug over het touw. Druk goed aan en laat drogen. Verstevig de hoeken door stukjes vliegerpapier er op te plakken. Je kunt ook schilderstape of isolatietape gebruiken om het vliegerdoek aan het frame vast te plakken.
Controleer of het vliegerdoek strak om het touw zit. Het mag natuurlijk niet loskomen in de lucht!
De toom

Maak de toom. Maak aan de voorkant van de vlieger (de kant van de bekleding) voorzichtig 2×2 gaatjes, net naast de staande lat, ter hoogte van de inkepingen (de bovengaatjes 10 cm van boven de ondergaatjes 15 cm van onderen). Je kunt deze gaatjes verstevigen door er een rondje vliegerpapier op te plakken.
Neem nu het touwtje voor de toom (ca.120 cm vliegerkoord) en steek deze door het bovenste gaatje naar de achterkant van de vlieger, en bind het om de lat. Verstevig de knoop met lijm. Doe hetzelfde met het andere eind van het toomtouw. (kijk eerst even of de lengte van het touwtje klopt met de wijdte van de toom – zie hieronder.) De wijdte van het toom: De toom moet zo wijd zijn dat het de punt van de driehoek precies op een van de uiteinden van het dwarsstokje ligt.
Bevestig de sleutelring aan de toom, ter hoogte van het kruispunt van de vlieger. Gebruik hiervoor de ringknoop van afbeelding 3. Balanceer de vlieger uit. De vlieger hangt horizontaal, maar de bovenkant hangt iets hoger dan de onderkant. Als het goed is hangen links en rechts op gelijke hoogte (Afbeelding 4).

De staart
De staart zorgt dat de vlieger stabiel in de lucht blijft hangen. Neem een touw met een lengte van 4 à 5 keer de lengte van de vlieger. Maak “harmonicawaaiertjes” van papiertjes van plm 10x15cm (een A4tje 2x gevouwen). Bevestig ze op ongeveer 20 cm afstand van elkaar. De knoop op afbeelding 3 is hiervoor heel handig. Lager op de staart zitten de bundeltjes papier wat verder uit elkaar. Als de vlieger gaat “dansen” kun je het laatste bundeltje wat verzwaren.
Knoop een sleutelhangerringetje aan het begin van de staart, en haak deze door de lus onderaan de vlieger (afb. 4). Voor het vervoer van de vlieger kun je de staart makkelijk loskoppelen, zodat hij niet in de war raakt.
Versier de vlieger met vliegerpapier, plastic zakken, stiften of gekleurd papier.

Vlieger ze! Dat lijkt makkelijk dan het is 😉. Lees hier hoe je je vlieger gegarandeerd in de lucht krijgt.
Interview met… bergbeklimmers Ellen en Werner

Je sport bij Training te velde dus je bent al sportief maar er zijn TTV-ers die nog een stapje verder gaan. In het geval van Werner en Ellen kun je dat vrij letterlijk nemen.
Ellen en Werner kunnen jullie jezelf introduceren?
E: Ik ben Ellen Teuber, 54 jaar. Ik train vrijwel wekelijks in de Bootcamp gemiddeld groep op maandagavond. Eigenlijk train ik alleen niet mee als ik op vakantie ben.
Ik train sinds januari 2023 bij TTV. Daarvoor heb ik vanaf mijn jeugd gevolleybald totdat alles ineens stil lag vanwege corona. Jarenlang in het 1e damesteam gespeeld op een heel leuk niveau, later in een soort veteranenteam met dames die allemaal redelijk hoog gespeeld hadden maar liever niet meer 3x per week vaste verplichtingen hadden. Een heel gezellig team! Tijdens de coronastop ontdekte ik dat ik het team echt heel leuk vond maar dat ik het toch ook best prettig vond om niet meer elke week een wedstrijd te spelen en er voor te zorgen dat we voldoende speelsters bij elkaar kregen. Dus toen was het over met volleyballen in de zaal.
Ik heb ook een aantal jaar beachvolleybal gespeeld, het hele jaar door trainen in een oude veilinghal in Aalsmeer die vol met zand is gegooid. Gelukkig is het zand verwarmd, dus ook in de winter was het leuk.
W: Ik ben Werner, jaartje ouder dan Ellen en train sinds begin 2018 bij Edwin op de dinsdagavond, bij de bootcamp ‘zwaar’ groep. Ik ben begonnen bij Edwin nadat ik voor een marathon aan het trainen was en geblesseerd was geraakt. Uiteindelijk wel de marathon kunnen rennen, maar besefte toen wel dat ik ook iets met mijn core moest doen.
Paolo Cognetti schreef de bestseller ‘De acht bergen’, ook verfilmd. Wat maakt het dat bergen zo’n aantrekkingskracht hebben op mensen?
E: Wandelen in de bergen is prachtig! Als je niet helemaal in het hoogseizoen gaat heb je de berg vaak helemaal voor jezelf, het geweldige uitzicht, je moet wel echt een goede inspanning leveren om op een mooi lunchplekje te belanden. Maar dan zie je ook wat! Je komt op plaatsen waar je alleen lopend kan komen en waar de mensen op crocs en slippers echt geen idee van hebben.
W: Voor mij is het buiten zijn in de natuur een belangrijke factor, maar ook de mooie uitzichten, je klein voelen en het dicht bij je eigen kern zijn. Je bent fysiek actief maar komt toch echt tot rust.
Welk boek over klimmen ligt er op jullie nachtkastje?
E: Geen boek over klimmen, er ligt op dit moment de Rother wanderführer over Corsica. Daar gaan we eind september naar toe.
W: Mastermind, Mental training for climbers. Geschreven door Jerry Moffatt, een oud professionele klimmer uit de UK.

Jullie klimmen al heel wat jaren. Waar en hoe is het klimvuur bij jullie gaan branden?
E: Vroeger ging ik met mijn ouders al regelmatig naar de bergen in de vakantie, Oostenrijk, Franse Alpen, de Eifel. Maar sinds ik mijn man heb leren is dat veel meer geworden. Eigenlijk zit in bijna al onze vakanties iets van bergen. Kan ook gewoon de Ardennen zijn, maar nog liever een beetje hoger, de Franse alpen of de Dolomieten bijvoorbeeld.
Echt buiten rotsklimmen doe ik niet, af en toe wel klettersteigen, dat zijn gezekerde routes in de bergen. Zo’n 4 jaar geleden hebben we een basiscursus sportklimmen gevolgd bij Neoliet in Terwijde, klimmen gezekerd via een touw. We wilden gaan klettersteigen in Frankrijk en hadden dat al een aantal jaar niet meer gedaan. Zo’n indoor cursus leek ons een mooie voorbereiding op de vakantie in de Franse Alpen. Het was eerst best spannend, loodrecht omhoog klimmen. Je zit wel aan een touw, maar toch was het wel erg wennen. Oefenen met vallen was ook heel spannend! Inmiddels zijn we een aantal jaar verder en zijn we vrijwel wekelijks in de klimhal te vinden.
W: De eerste ‘echte’ berg die ik heb beklommen was in 2017, de Toubkal. Een berg van 4.167 m hoog in het Atlasgebergte in Marokko. Deze top kun je in 2 dagen doen, maar wij deden er een kleine week over. Dat was beter voor de acclimatisatie, maar het was ook gewon een vakantie we liepen door een prachtig gebied en verbleven bij lokale mensen thuis. De laatste nacht sliepen we in een refuge op 3.200 m, dat was mijn eerste ervaring in een berghut. De dag van de ‘summit’ was het stijgijzers aan en alleen maar door de sneeuw naar boven gelopen. Wat een prachtige ervaring was dat, het smaakte naar meer.
Wat trekt je specifiek aan in het klimmen?
E: Ik beperk het dan even tot sportklimmen. Sportklimmen is niet alleen een fysieke uitdaging, je bent eigenlijk ook steeds aan het puzzelen. Waar zet je de volgende stap, naar welke kant moet je draaien, waar laat je je voet en hoe bewaar je je evenwicht. Het moet ook een beetje elegant voelen, geen brute kracht en de route omhoog worstelen.
Ik vind het leuk om te merken dat je met 50+ nog een volledig nieuwe sport kunt beginnen en het gaat ook nog steeds vooruit.
Soms werkt het helemaal niet, na een hele drukke werkdag lukt het soms gewoon niet om de puzzel op te lossen. Dan is het op een gegeven moment gewoon klaar en lukt een route die je al vaker gedaan hebt niet eens meer. En af en toe verbaas je jezelf door in 1 keer een nieuwe route uit te klimmen op het op dat moment hoogste niveau dat je tot dan toe hebt geklommen
W: Herkenbaar. De fysieke uitdaging en het feit dat je meer kunt dan dat je denkt. Voor iedere expeditie ben ik bang dat ik niet genoeg heb getraind, dat ik niet sterk genoeg ben om de top te halen. Hoewel de top vaak niet het belangrijkste is, soms moet je wel de top halen om weer verder te kunnen. In juli heb ik de Eiger beklommen via de Mitelligi graat waar je na de top doorloopt om vervolgens weer in de volgende hut te komen. Tijdens deze beklimming heb ik heel erg genoten van het rotsklimmen wat soms loodrecht omhoog ging. Daarbij was het extra spannend aangezien het links en rechts van mij ca 2.000 meters naar beneden ging. Omdat ik zo gefocust was op het klimmen, ben ik niet bang geweest. Als je dan weer terug bent in de hut na 9 uur is het even genieten, klaar maken voor de volgende dag, want dan ga je weer op pad voor een volgende top.
Dé ultieme klimfilm is ‘Free Solo’ de verfilming van de beklimming van de 1000m hoge El Capitan Door Alex Honnold- in zijn eentje, zonder uitrusting. Maar een film die misschien wel meer indruk op me heeft gemaakt is ‘Clean mountains’, over vrouwelijke berggidsen die de rotzooi opruimen die expedities op de Himalaya hebben achtergelaten. Maar vooral laat zien wat een totaal andere beleving ze hebben van hun omgeving dan Westerse klimmers. Welke klimfilm moeten wij zeker gaan zien?
W: Ik vind zelf de The Alpinist een prachtige documentaire. Deze gaat over Marc-André Leclerc die vele mooie beklimmingen heeft gedaan zonder daar al te veel kenbaarheid aan te geven aan de buitenwereld. Hij deed het vooral voor hemzelf. Iets dat ook bij mij past.
E: De documentaire Hemelbestormers is interessant (in het Engels Killers Slope), over een Nederlandse expeditie naar de Cho Oyo in Nepal (8188 meter). Interessante groepsdynamiek, eigenbelang voorop, mooie beelden en af en toe echt de vraag ‘waarom wil je dit?’.
En het is dan geen film, maar wat ik ook leuk vind is op Eurosport naar de wereldbeker Boulder of Lead klimmen te kijken. En speedklimmen is ook spectaculair!

Werner kun je beschrijven hoe een klimexpeditie verloopt?
W: Training is het begin, meestal maanden van tevoren. In de week dat je weggaat je druk maken om de uitrusting die je moet meenemen. Keuzes over schoenen, hoeveel kleding je moet meenemen, dikke of dunne hardshellbroek, etc.
Dan de reis naar de plek van bestemming en als het kan wat eerder om alvast te acclimatiseren. Je ontmoet de gids en spreekt de aankomende dagen door. Meestal ga je eerst wat makkelijkere topjes doen om je benen wat op te warmen. Op de dag waar je naar toe hebt gewerkt sta je vroeg op en krijg je een ontbijt in de hut of tent. Dat is meestal oud brood, wat pap of zo en koffie. Afhankelijk van de top ben je een aantal uur bezig om naar boven, maar ook weer veilig naar beneden te gaan. Mijn langste dag was vorig jaar bij de beklimming van de Matterhorn, dat was 13 uur continue aan het klimmen en dalen.
Stel ik neem me voor om mee te gaan doen aan een meerdaagse huttentocht. Wat moet ik dan kunnen en weten?
E: Bergervaring op behoorlijke hoogte en in heel wisselende weersomstandigheden, een heel behoorlijke conditie, de juiste uitrusting meenemen, jezelf niet overschatten.
Goede voorbereiding: weet waar je naar toe gaat, hoe lang de wandeling duurt en wat zo’n beetje het hoogteprofiel is. En neem altijd ook een kaart of wandelgids mee van het gebied, vertrouw niet op google maps in de bergen.
Mijn man en ik hebben dit jaar een deel van een lange afstandswandeling in de Italiaanse Westalpen gelopen. Met 10 kilo op je rug dagelijks zo’n 1000 hoogtemeters omhoog en weer omlaag naar de volgende slaapplaats en dat 16 dagen lang. Dan denk je wel 3 keer na wat je meeneemt en of dat extra T-shirt in je rugzak echt wel nodig is. Maar hebben altijd een trui, regenjas, voldoende eten en water (zo’n half liter flesje is echt niet genoeg, denk meer aan 2-3 liter…..) en soms zelfs muts en handschoenen mee in de bergen- ook al is het 25 graden en blauwe hemel als je op pad gaat.
Vroeg in de ochtend vertrekken, niet uitslapen. Liever ’s middags lekker op een terras zitten als boven de wolken weer op de berg hangen, je wil dat uitzicht ook wel echt kunnen zien.
W: Je moet fit zijn en een goede uitrusting hebben. Schoenen zijn super belangrijk, zorg ervoor dat je deze al hebt ingelopen als ze nieuw zijn gekocht. Neem verschillende dry sacks mee waar je je kleding in kan doen, je kleding blijft dan droog en je kunt je kleding geordend meenemen (en weer terugvinden). Tijdens een meerdaagse expeditie ben ik dagelijks mijn rugzak aan het uitpakken en weer inpakken.
Bij expedities vind ik het altijd belangrijk om een goede gids in te huren aangezien ik meestal niet bekend ben in de omgeving waar ik naar toe ga. Een gids heeft veel meer ervaring dan ik en kan veel sneller schakelen als dat nodig is (bijvoorbeeld bij slecht weer op komst).
Klimmen is best een dure sport. Toch? Wat moet ik in ieder geval aanschaffen?
E: Ik heb dus geen ervaring met buiten klimmen en wat je daar allemaal extra nodig hebt, maar in de klimhal kom je met een klimgordel, zekerapparaat, een paar karabiners en zo’n beetje jaarlijks nieuwe klimschoenen een heel eind.
Voor klettersteigen in de bergen komt daar dan een klettersteigset bij om je zelf te zekeren aan de kabel, handschoentjes om je handen te beschermen bij de staalkabels en een helm tegen steenslag.
En in zo’n klimhal heb je natuurlijk een strippenkaart of een abonnement, die kosten wel ietsje meer dan de trainingen bij TTV 😊.
W: Goede schoenen en een rugzak die goed past op je rug. Ga naar de winkel en stop rugzakken vol met uitrusting of gewicht en ga ermee lopen om deze uit te proberen.
Zelf heb ik veel merino wol kleding wat ik erg prettig vind zitten en wat je dagen aan kunt houden zonder dat het gaat stinken. Ja, zelfs mijn onderbroeken zijn van merino wol.
Wat voor soort expeditie of klim raad je me aan om mee te beginnen?
E: Begin niet te ingewikkeld, kies niet meteen een wandeling van 8 uur naar de hoogste berg. Koop een goede wandelgids van het gebied of kijk bv in de Komoot app. Zorg voor behoorlijke wandelschoenen, liefst hoge schoenen met profiel die goed om je enkels zitten, geen sneakers. En neem de tijd, je moet vooral ook van de omgeving genieten! Als je wilt sportklimmen: in de klimhal kun je net als bij TTV een proefles nemen om gewoon eens te kijken hoe het is.
W: Voor mij was de Toubkal een mooi begin, maar in de Alpen zijn mooie beklimmingen te doen. Ik vind het Mont Blanc gebied prachtig, je kunt er heel goed rotsklimmen in verschillende niveaus.
Hoe kan ik hiervoor trainen?
E: In Nederland in ieder geval kilometers maken, zorg dat je een aantal uur achter elkaar kunt wandelen. Ga daarna eens naar Limburg, de Ardennen of de Eifel om ook een paar hoogtemeters te maken. Zorg voor duurconditie, bv door bij TTV te trainen………
W: Cardio is erg belangrijk. Hardlopen, krachttraining voor je hele lichaam en lange wandelingen met een verzwaarde rugzak.
Een berg op klimmen is een strijd tegen de elementen, en met jezelf. Hoe train je, naast het fysieke aspect het mentale aspect?
E: Soms is het echt blik op oneindig en doorlopen, niet te vaak stilstaan dan moet je weer op gang komen. Een kleine beloning in het vooruitzicht is ook fijn: als we op de top zijn dan nemen we een koekje of zoiets. Of als we weer beneden zijn gaan we bij de bakker iets lekkers halen.
Vorig jaar zijn we in Chili een vulkaan van 5600m op geweest. Tot 5000 kon je nog met de auto daarna begon de klim. Op die hoogte moet je echt langzamer dan langzaam lopen en gestaag doorgaan. Een klein beetje versnellen levert direct problemen met je ademhaling op, dus bij de les blijven is belangrijk.
W: Ik denk dat ik het mentale aspect niet echt train maar dat ik dat in de loop der tijd heb opgebouwd. Je moet soms echt de knop omzetten als je uren door de sneeuw stampt, dat is niet altijd even leuk. Als ik het dan zwaar krijg, weet ik mezelf altijd weer op te peppen om door te gaan.

Ben je wel eens bang geweest tijdens een klim?
E: Echt bang niet, ik vind het soms wel behoorlijk spannend. Ik hou al niet echt van onweer en in de bergen zeker niet. We hebben tijdens een klettersteig wel eens gehad dat het begon te onweren. Toen zijn we direct zodra het mogelijk was via het normale pad afgedaald, weg van de staalkabels.
Ik ben ook echt geen fan van steile gladde afdalingen, dan moet ik wel iets overwinnen. Uiteindelijk lukt het altijd en maak je in je hoofd groter dan het eigenlijk is.
W: Niet echt. Ik denk ook dat angst je kan afleiden van de klim. Tijdens de beklimming van de Eiger klommen we over een graat, waarvan ik had gedacht dat dit eng zou zijn. Maar tijdens de klim heb ik geen angst gevoeld.
Wat is het meest heftige dat je hebt meegemaakt tijdens een klimtocht?
E: We hebben een trekking van 3 weken gemaakt in Nepal, waarbij we 3 passen van 5000m passeerden. Ik heb toen een paar dagen last gehad van lichte hoogteziekte waardoor ik behoorlijk kortademig was. Een lange dag lopen tot het volgende kamp wordt dan heel lang, 6 uur lopen en op het laatst nog iets van 300 hoogtemeters. Op een gegeven moment was het echt ‘ik moet 100 stappen zetten en dan mag ik weer heel even rusten’. Gelukkig hadden we daarna een rustdag op hoogte, waardoor de acclimatisatie goed ging. 2 dagen later kon ik weer heel goed vooruit (ook hier langzamer dan langzaam en gestaag doorgaan).
W: Tijdens een expeditie training in de Alpen sliepen we een aantal nachten op een gletsjer. Het was heel koud, met -25 graden tenten opzetten was pittig. Door tijdens het smelten van sneeuw in de tent de voortent dicht te houden, hebben twee deelnemers koolmonoxidevergiftiging opgelopen en zijn zij overleden. Ik heb deze mannen dood aangetroffen in hun tent. Dat was voor ons hele team een grote schok.
Heb je zelf wel eens een ongeluk gehad?
E: Nee gelukkig niet. Ik ben wel eens gevallen tijdens een afdaling omdat een steen waar ik op stond toch niet stabiel was. Dat soort dingen, maar meer dan een paar blauwe plekken was het gelukkig niet.
W: haha dat ken ik. Maar als je uitglijden of op een rots staan die toch niet helemaal vast staat niet meetelt dan heb ik geen ongeluk gehad. Gelukkig. Wel regelmatig rotsen naar beneden zien gaan, die wil je niet tegen je aan krijgen.
Wat wordt je eerstvolgende klimavontuur?
E: Twee weken naar Corsica, heerlijk wandelen in de bergen en ik hoop genieten van nog wat zomerweer.
W: Ik heb het plan om eind 2026 de Ama Dablam te gaan beklimmen. Dat is een technische beklimming in Nepal. Deze berg is ruim 6.800 meter hoog en wordt ook wel de Matterhorn van de Himalaya genoemd. Prachtige berg die ik al een tijdje op mijn wensenlijst heb staan. Ik denk dat ik nu genoeg ervaring heb om aan die beklimming te gaan doen.
Wat heb je verder nog op je verlanglijstje staan (qua klimmen)?
E: In de klimhal wil ik graag nog een niveautje hoger klimmen dan nu lukt.
In de bergen staat er nog van alles op de verlanglijst; Patagonië in Zuid-Amerika, diverse mooie gebieden in de Alpen, een trekking in Bhutan. De lijst is nooit af denk ik!
W: Ik zou meer technische beklimmingen willen doen in plaats van ‘sneeuwstampen’. Een van de bergen die ik nog graag zou willen doen is Dent du Géant, een mooie beklimming in het Mont Blanc gebied.
—–
Recept: Rocky Road

Dit keer een supersimpel recept, passend in het thema van de nieuwsbrief. Erg leuk om samen met kinderen te maken. En dan mee te nemen op je stevige wandeltocht. Over een Rocky Road uiteraard!
Rocky Road komt oorspronkelijk uit Australië maar is wereldwijd populair. Je kunt het werkelijk met alles maken. En zo is het ook bedacht, als een lepe manier om beschadigd gebak en snoepgoed te verwerken. Elk land kent wel een eigen variant van deze no-bake lekkernij. De Nederlandse Arretjescake lijkt erop maar dat is vooral een naoorlogse goedkope caloriebom van gesmolten boter, koekjes en cacaopoeder. De originele Rocky road is een mix van chocolade, koekjes en marshmallows.
Echt gezond gaat het niet worden maar je kunt hem een stuk gezonder maken door kritisch te kijken naar de ingrediënten. Wil je hem vegan (dat is niet per sé minder calorierijk) dan staat het vegan alternatief voor het ingrediënt tussen haakjes. Maak je hem met kinderen: +70% chocolade is niet geschikt voor tere kinderzieltjes. Gebruik dan een mix van pure chocolade en melkchocolade- altijd nog beter dan cacaofantasie. Kun je het niet zonder koekjes ga dan voor lekker fout dus zout- pretzels of Tucjes. Een lik pindakaas (met stukjes noot) doet ook wonderen.
- 200 gram pure (vegan) chocolade, minimaal 70 procent cacao
- 50 gram gedroogd fruit: cranberries, dadels, abrikozen, rozijnen
- 50 gram ongezouten notenmix
- 50 gram gepofte rijst. Supermakkelijk: verkruimel rijstwafels.
- 2 eetlepels kokosolie
- 2 eetlepels honing (ahornsiroop)
- snufje (zee)zout
- [Vanille extract]
- [gemalen kokos]
- [stiekem tóch koekjes- (vegan: Oreo’s)]
- Bakvorm 20x20cm of vergelijkbare inhoud
- bakpapier
Zo maak je ‘gezondere’ Rocky Road
Bekleed een bakvorm met bakpapier. Om het goed in de vorm te krijgen hou je het even onder de kraan, maak je er een prop van, vouw je het uit klop je het vocht eraf. Duw het dan goed aan in de bakvorm. Vervolgens goed invetten.
Maak de droge mix. Hak de noten grof. Je kunt er voor het effect en de bite zelfs een aantal heel laten. Snij de dadels of abrikozen in stukjes. Verkruimel de rijstwafels en de koekjes (foei!). Roer de droge ingrediënten in een grote kom voorzichtig door elkaar.
Smelt de chocolade met de kokosolie. Gebruik geen andere olie- alleen kokosolie hard helemaal uit als het is afgekoeld. Niet vegan gebruik dan boter of margarine. Smelten kun je au bain-marie doen (een kom boven een pan met heet water) of in de magnetron. Als je de magnetron gebruikt verwarm de chocolade dan steeds niet langer dan 30 seconden en roer tussendoor om te voorkomen dat de chocolade verbrandt.
Zodra de chocolade en kokosolie gesmolten zijn roer je de honig (of ahornsiroop) erdoor. Ben er zelf niet zo’n fan van maar wil je een wat meer vanille-achtige smaak voeg dan wat vanille-extract toe.
Giet het half afgekoelde chocolademengsel over de droge ingrediënten en roer goed door zodat alles bedekt is met chocolade en mooi verdeeld door het mengsel zit.
Giet het mengsel in de bakvorm. Verspreid in de bakvorm en druk het lichtjes aan met de achterkant van een lepel. Wil je de Rocky Road makkelijk kunnen delen trek dan met de achterkant van een mes strepen in de bijna-afgekoelde massa.
Zet de bakvorm in de koelkast en laat de Rocky Road minimaal twee uur opstijven. Dit zorgt ervoor dat de chocolade hard wordt en de ingrediënten goed aan elkaar blijven plakken.
